Bellenhof speelt zich af op de gelijknamige – fictieve – hoppeboerderij in Poperinge. Maaike documenteerde zich door het voeren van gesprekken met zowel bejaarde als jonge hoppetelers en het doornemen van pakken literatuur. Ze ging op de koffie bij een gewezen Hoppekoningin en beleefde de pluk mee. Vanzelfsprekend leerde en smaakte ze hoe de bittere bellen het bier verrijken. Uit dat alles haalde ze zo veel elementen waarmee ze fijnzinnig haar familieroman opbouwt. Dat maakt dat Bellenhof perfect aansluit bij de historiek, maar evenzeer bij de hedendaagse hoppeteelt.
De hopcultuur kan enigszins model staan voor de evolutie van de landbouw tijdens de laatste decennia. Na de Tweede Wereldoorlog wordt heel veel fysieke arbeid door machines vervangen waardoor schaalvergroting zich opdringt. Gewassen verdwijnen uit de streek en worden door andere vervangen. De interesse van boerenzonen en –dochters in de stiel gaat stelselmatig achteruit. Jonge mensen zoeken steeds minder hun toekomst op het platteland. Al kan het tij keren.
Bellenhof vangt aan in 1944 wanneer Leo Lebbe geboren wordt op de voutekamer van de boerderij, midden de hoppepluk. De bevrijding zet een punt achter de moeilijke oorlogsjaren. Het verhaal volgt de levensloop van de verschillende generaties Lebbes, altijd weer op een moment in de plukperiode rond 6 september. Dit is niet alleen de kroniek van een familie, een sector en een streek. Het is net zozeer een roman waarin liefde, geluk, vertwijfeling en pijn onomwonden deel uitmaken van het alledaagse leven.
Trui Chielens tekende de cover van het boek.
Lees hier de Biblioblog over het boek.