Een sjofele boekenplank in de meest verlaten hoek. Tot halfweg staan enkele bundels onderuitgeschoven krampachtig tegen mekaar aan te leunen. Er is een kleine keuze topnamen, wat bloemlezingen, enig geëxperimenteer van bekende fictie-auteurs en vergeeld werk van een illustere dorpsdichter. Zo etaleert zich de poëzieafdeling in veel boekhandels en bibliotheken. Gevoelloos streven naar omzet en de druk van leencijfers hebben de karaktermoord op een ruimer aanbod op hun geweten. Uitgevers zijn medeplichtig, al gelden ook daar verzachtende omstandigheden. ‘Poëzie is niche en verkoopt niet’ wordt als een onomstootbare werkelijkheid gepredikt.
En toch is poëzie prominent aanwezig op die momenten waarop het er toe doet. In extreme vloedgolven van emotie; wanneer de liefde glorieus ontluikt, bij een nieuw leven of bij sterven, net dan gaan we er naar op zoek. Als de woordenvloed van de spreektaal gedwongen stilvalt, is de dicht dichtbij. Doordachte verzen die een taal spreken waarvoor onze woordenschat niet ver genoeg reikt, zetten het denken op muziek. Dichtkunst is een amalgaam van taalcreativiteit, het graven naar gedachten en het tokkelen op een klavier van gevoelens.
Vijf jaar lang al organiseert Marnixring De Vlaschaard een poëziewedstrijd. Een vijfkoppige jury met Lut de Block, Joris Denoo, Philip Hoorne, Karlijn Sileghem en Barbara Delft bepaalt het thema en leidt het geheel. Elk jaar worden een gedicht van de curator en het winnend gedicht artistiek gemonumentaliseerd. Als mensen niet tot poëzie komen, dan moeten we poëzie tot bij de mensen brengen, zo moeten de enthousiastelingen gedacht hebben. De dichtkunst kruist discreet, maar ongevraagd eenieders pad. Een pad dat vandaag loopt van Avelgem tot Zwevegem, de alfa en de omega van dit knappe project. Taal die materie geworden is, komt op die manier ook welgevallig thuis in de natuur. Laat dit de meest zuivere biotoop zijn om poëzie te degusteren: middenin de bron van alle leven, al helemaal niet wereldvreemd. Gedichten zijn niet gedoemd om dichtgeklapt in een boekenrek als mummies de eeuwigheid in te gaan. Ze horen vrij en uitdagend in de wijde wereld te staan, als het even kan niet alleen op begraafplaatsen.
Poëziepad van A tot Z bloemleest curatoren, winnaars en eervolle vermeldingen. Zo is het een exquisiete dichtbundel. Er is echter iets wat hem uniek maakt. Het poëziepad meandert in een poëtische omgeving. Natuur wisselt af met poëzie en met bijzondere plaatsen met een verhaal, veelal getuigend van een rijke historiek. We bloemlezen net zozeer de omgeving met knappe foto’s van Piet Sileghem en Johan Hespeel en een duiding bij opmerkelijke plekken door Joris Denoo. Gedichten worden zo compagnons de route van wandelaars en fietsers die de fietsroute volgen. Voor poëten is er de toegevoegde waarde van de belevenis op het pad. Je hoeft er niet uit te komen of dit een streekgids dan wel een gedichtenbundel is. Doel is dat dit boek drempelverlagend en kruisbestuivend werkt.
Een dikke pluim voor Marnixring De Vlaschaard die hiervoor het initiatief nam. Ze konden daarbij terugvallen op zoveel mensen: er is Natuurpunt die de ogen opentrok voor het natuurschoon, de Provincie West-Vlaanderen die de wandel- en fietslus ontwikkelde en de gemeentebesturen van Avelgem en Zwevegem, die ik graag het unieke label ‘Poëzieminnend dorp’ wil opspelden. Jullie laten taalvirtuositeit inbedden op plaatsen waar je dat niet verwacht, uit het diepst van mijn hart hoop ik dat het pad de komende jaren mag blijven kronkelen. Voor de dichters heb ik een warme, maar prangende oproep: blijf onverwijld schrijven, al is het maar opdat de schoonheid van poëzie de wereld helpt ontgrijzen.