Passie. Dat is in één woord de eerste vereiste om een goed boek te schrijven. Een weerman kan je bezwaarlijk verwijten niet passioneel met z’n job bezig te zijn. Elke dag weer. Onweer. Mooi weer. Te nat. Te droog. Alles keert altijd weer.
Al van in zijn kinderjaren is Geert Naessens door dit alles gefascineerd. Aanvankelijk experimenteerde hij met bescheiden meetapparatuur, later surfte hij mee op elke golf van technologische ontwikkeling in de weerkunde. Vrij snel maakte hij voor tal van media weerberichten. Op vandaag is dat het geval voor ondermeer Radio 2 West- en Oost-Vlaanderen, de West-Vlaamse televisieomroep Focus/WTV, Stad Oostende en tal van andere organisaties. Cijfers, kaarten, modellen en computersimulaties vormen het professionele speeltuig. Een weerman is bovenal een wetenschapper. Die kan windstil een storm aankondigen of laat de romantiek smelten bij een hangende sneeuwbui. Al kan een wolkje humor, Armand Pien-gewijs, de hemel laten opklaren. Durf het echter niet aan om een boompje op te zetten over de weersvoorspelling. ‘Er wordt niet voorspeld’, stelt Geert. Weerkunde heeft niks met waarzeggerij. De juiste term is weersverwachting. Het metier duldt geen esoterie.
Zijn dwepen met het weer heeft een aantal charmante bijwerkingen. Meteorologie legt een onmiddellijke link met de natuur. Het Keigathof – waar hij woont – is de uitgelezen plek voor waarnemingen, temidden de volslanke natuur, tussen diertjes en piertjes, planten en bomen. In dit decor kan hij ook eindeloos fotograferen. Een hobby die intussen zo’n 150.000 beelden opleverde. Jarenlang al noteert hij weerspreuken en -gezegden. Intussen telt zijn verzameling een slordige 4.000 zegswijzen. Het samenspel van dit alles vormt een uitstekende uitvalsbasis voor de lezingen die hij overal te lande geeft. Daarbij had hij zelf een boek gemaakt. Al vond hij dat dit misschien wel anders kon en klopte bij Bibliodroom aan.
Ik kan me geen vergadering zonder waarnemingen herinneren. Wat een focus! Altijd dwaalde zijn blik even af door het dichtstbijzijnde venster: ‘het bliksemt’, ‘het is beginnen regenen’, ‘oei, wie had nu gedacht dat de regen tot hier zou komen’. Een setting die zorgde voor een stortvloed aan animo. En, er was ook zoveel woord en beeld om dit boek te maken. Haast te veel. Toch vonden we na grondig overleg, zoeken en uitproberen, een sympathieke formule. Zeshonderdeneen weerspreuken werden geselecteerd en geduid. Dat hoeft wel: de ene keer bevat een gezegde een waarheidsgetrouwe onderbouw, een andere keer is het niks meer dan wat dronkenmanspraat. Weerzeggerij was geboren en inspireerde zich op weertypes, dagen van het jaar, de zon, de maan, zomaar wat taalspielerei of zelfs de noten aan de boom. De fantastische natuurfoto’s maakten het geheel af.
Naast een lees- en kijkboek is dit ook een naslagwerk. Bij elke maand van het jaar worden bijzondere dagen uitgelicht waar met een zegswijze mogelijke weertypes opduiken. Wie liever niet consulteert, kan zich verdiepen in kort toegelichte weetjes of markante feiten. Het weer is als gespreksonderwerp nooit ver weg, Weerzeggerij geeft er een frivole toets of een academische noot aan. Geert slaagde erin een middenweg te vinden tussen wetenschap en volksweerkunde. Aan het weer zal dit niks veranderen, aan de manier waarop we ernaar kijken des te meer: met een kwinkslag of met de blik van een kenner.
